Izolda Parfirjevna Baskova

baskova kopieIzolda Parfirjevna Baskova, professor aan de Staatsuniversiteit Lomonosov te Moskou, president van de Associatie van Hirudologen in Rusland, wereld autoriteit op het gebied van biochemische wetenschap van de bloedzuiger en het speeksel van de bloedzuiger.

Geachte dames en heren! Gaarne wil ik jullie drs. Gilazowa voorstellen, één van de vooraanstaande artsen hirudologen uit onze tijd. Na haar afstuderen aan de Staatsuniversiteit in Kazan en na een studie aan de universiteit VU in Nederland, werkt ze reeds vele jaren succesvol als arts-hirudoloog.

Drs. Gilazowa gebruikt niet slechts haar kennis van de moderne medische wetenschap, ze maakt ook actief gebruik van geërfde kennis van onze voorouders. Daarbij heeft ze zelf unieke, auteur beschermde methodieken ontwikkeld voor een reeks van sociaal-belangrijke groepen ziektes, zoals rugpijn, artrose, migraine, neuropathie, reuma enz. Drs. Gilazowa is de eerste en tot nu toe de enige arts-hirudoloog in Nederland die honderden patiënten met verschillende patalogieen/ ziekten heeft genezen. Het is uniek dat zij als één van de weinige artsen-hirudologen in de wereld (wellicht de enige) gebruik maakt van medicinale bloedzuigers als monotherapie. Dat wil zeggen dat haar behandelmethode zo krachtig is, dat er geen andere behandelwijzen nodig zijn. Ik ben wetenschapper.

Ik ben tientallen jaren bezig met wetenschappelijke onderzoeken naar de heilzame eigenschappen van medicinale bloedzuigers. Ik heb al bewezen dat in het speeksel van de bloedzuiger minstens 300 biologische actieve verbindingen bestaan die herstellend werken. Het is van essentieël belang om de bewijzen van de werking van deze biologische stoffen ook in de praktijk te brengen.

De resultaten van de behandelmethode van Dr. Gilazowa zijn een reëel bewijs van de onuitputtelijke genezende mogelijkheden van medicinale bloedzuigers. Baskova Izolda Parfirjevna.

 

Paul Hagel

Paul Hagel maart 2014.Paul Hagel, 10 mei 1939, Amsterdam. Hij studeerde van 1957 tot 1965 scheikunde aan de Universiteit van Amsterdam. Op 27 mei 1970 behaalde hij daar de doctorstitel op een proefschrift met als titel: ‘N-Terminal Amino Acid Determination’. Met behulp van de daarin ontwikkelde methode werkte hij als wetenschappelijk onderzoeker enige tijd aan de structuuropheldering en synthese van kleinere biologisch actieve peptiden. In 1970 trad hij in dienst bij het Rijksinstituut voor Visserijonderzoek te IJmuiden,  waar hij  vooral betrokken was bij milieuonderzoek naar de kwaliteit van visstand en visserijproducten en het geven van hierop gebaseerde beleidsadviezen. Zijn interesse voor medicinale bloedzuigers is vooral gebaseerd op zijn grote belangstelling voor de in het speeksel van deze wormen aanwezige biologisch actieve peptiden.

Natuurlijke biologisch werkzame stoffen

Tijd genoeg voor evolutie

Vanaf het ontstaan van de aarde ruim 4,5 miljard jaar geleden, heeft zich een veelheid aan anorganische en organische stofkringlopen kunnen ontwikkelen. In de eerste miljard jaar waren dat door zonlicht, elektrische ontladingen en vulkanisme aangedreven chemische reacties. Uit deze chemische stofkringlopen moeten zich geleidelijk aan de eerste levensvormen hebben ontwikkeld, waarna door evolutie de complexiteit snel verder kon toenemen. Succesvolle levensvormen verdrongen de minder succesvolle, of gingen daar nog succesvollere combinaties mee aan. Zeer succesvol was bijvoorbeeld een combinatie met cellen, die door fotosynthese over een vrijwel onbeperkte energiebron beschikten. In de bladgroenkorrels van plantencellen zijn deze primitieve cellen, inclusief eigen DNA, nog steeds goed herkenbaar.

Pas 750 miljoen jaar geleden ging zich door combinaties van cellen ook meercellig leven ontwikkelen. Om die stap in perspectief te plaatsen: wordt de hele periode sinds het ontstaan van de wereld op een schaal van 24 uur gesteld, dan verschijnt dit meercellig leven pas om acht uur ’s avonds! De moderne mens verschijnt op deze schaal pas 5 seconden voor middennacht. Aan tijd voor evolutie heeft moeder aarde dus bepaald geen gebrek gehad.

 

Een wapen in evolutie: chemische oorlogvoering

Gedurende de hele evolutie van het leven op aarde is er een gigantische strijd om het bestaan geweest. Meer dan 99% van alle ontstane soorten hebben daarbij het loodje gelegd. Eén van de wapens bij deze strijd was het met biologisch werkzame stoffen vergroten van de overlevingskansen van de eigen soort en verkleinen van de kansen van concurrerende soorten. Wat dat laatste betreft is in de natuur de chemische oorlogvoering dus al enige miljarden jaren aan de gang. In die tijd hebben organismen geleidelijk aan ongelooflijke hoeveelheden tegen natuurlijke vijanden biologisch werkzame stoffen kunnen ontwikkelen. Een sterk punt is dat met deze stoffen meestal niet de dood van de vijand werd beoogd, maar slechts het verminderen van hun effectiviteit. Hierdoor wordt een snelle aanpassing van die vijand aan deze stoffen grotendeels voorkomen. De afgelopen honderd jaar heeft laten zien hoe snel zich resistenties tegen pesticiden en geneesmiddelen kunnen ontwikkelen. Veel insecten bleken bijvoorbeeld al binnen enkele tientallen jaren totaal ongevoeligheid te zijn geworden voor DDT.

Nee, dat doet de evolutie beter. De tabaksplant stelt zich bijvoorbeeld met nicotine te weer tegen vraat door insecten. Als dan toch de rups van de tabakspijlstaartvlinder bestand blijkt tegen nicotine, en zelfs door opname van nicotine minder aantrekkelijk wordt voor de eigen natuurlijke vijanden, dan ontwikkeld de plant gewoon nog een andere verdediging. Zodra deze rups aan de tabaksplant begint te vreten, verspreidt de plant geurstoffen waarmee roofinsecten worden aangetrokken die parasiteren op de eitjes van de tabakspijlstaartvlinder op de plant. Daarmee is de rups niet dood, maar komen er in ieder geval geen rupsen meer bij.

De koffieplant gebruikt coffeïne om zich de vraat door insecten en andere planteneters van het lijf te houden. Ook de ontwikkeling daarvan zal wel de nodige tijd gevraagd hebben, maar gelukkig kijkt de aarde niet op een miljoen jaar meer of minder. Dat mensen de biologisch werkzame stof coffeïne om andere redenen juist wel konden waarderen, daaraan had de plant natuurlijk even niet gedacht. Maar de wereldwijde verspreiding hierdoor heeft de koffieplant natuurlijk toch nog wel enige compensatie geboden.

 

Chemische aanvalswapens

Door evolutie kunnen zich ook zeer giftige stoffen ontwikkelen, maar dan niet zozeer voor de verdediging als wel om prooien te vangen. Dergelijke natuurlijke giftige stoffen, zoals slangengif, hebben zich van oudsher in een grote belangstelling mogen verheugen.

Slangengif, afkomstig uit de speekselklieren van gifslangen, is niet alleen in het verleden, maar ook in moderne tijden uitgebreid onderzocht. Het blijkt ongeveer 25 miljoen verschillende biologisch werkzame stoffen te bevatten, waarvan er 25.000 min of meer bekend zijn. Daarvan bleken 2.500 zelfs mogelijkheden te bieden voor medische toepassingen. In de Verenigde Staten zijn bijvoorbeeld vrouwen met borstkanker al met enig succes behandeld door stoffen uit slangengif in de tumoren te brengen. Welke van de vele in dit slangengif aanwezige biologisch werkzame stoffen daarbij een rol speelden is nog onduidelijk.

Stoffen uit slangengif kunnen onder meer leiden tot een krachtige afbraak van eiwitten in het bloed van de slachtoffers. Daarnaast zijn ook nog stoffen aanwezig, die direct dodelijk kunnen zijn, zoals neurotoxinen (belemmeren de zenuwprikkeloverdracht), hemotoxinen (veroorzaken inwendige bloedingen) en cardiotoxinen (verlammen de hartspier). Het gezamenlijk effect is bepalend voor de uitkomst, waarbij de samenstelling van de verschillende biologisch werkzame stoffen per slangensoort ook nog eens sterk kan verschillen. Het toeschrijven van het uiteindelijke effect aan een specifieke stof is onder deze omstandigheden niet eenvoudig. Maar dat het effect er is, daaraan bestaat op grond van duizenden jaren ervaring met slangenbeten natuurlijk geen enkele twijfel.

Ook in het giftig speeksel van komodovaranen bevinden zich een groot aantal, zeker meer dan 600, biologisch werkzame stoffen. Een aantal daarvan lijkt sterk op stoffen in slangengif. De natuur varieert kennelijk graag op eigen succesnummers. Het effect van dit mengsel is overigens minder ingrijpend dan dat van slangengif. Het belangrijkste is het voorkomen van de bloedstolling en het verwijden van aderen, waardoor een gebeten prooi in een paar dagen langzaam doodbloedt. Hemotoxinen zullen daarbij waarschijnlijk nog wel een handje helpen. Het gaat hier dus duidelijk ook weer om het gezamenlijke effect van groepen van stoffen. Het effect van elk van elk de stofgroepen afzonderlijk lijkt onvoldoende voor het beoogde effect.

Ook in het speeksel van de komodovaraan blijken medisch interessante stoffen te zitten. Een uit dit speeksel geïsoleerd eiwit van 39 aminozuren, ‘exenatide’ (Bydureonᴿ), wordt als verlager van het bloedglucosegehalte onder meer gebruikt bij de behandeling van diabetes-2.

 

Chemische verdedigingswapens

Ook in menselijk speeksel komt een veelheid aan biologisch werkzame stoffen voor. Naast het voor afbraak van zetmeel, en dus voor voedselvertering, belangrijke enzym amylase, gaat het om stoffen die bacteriën en virussen bestrijden en om histadines, eiwitten van 20 à 40 aminozuren, die het sluiten en genezen van wonden bevorderen. Bij de histadines gaat het om zeker 26 verschillende eiwitten. Het begrip ‘natuurzuiver’ moet ook hier niet al te letterlijk worden opgevat. De natuur houdt helemaal niet van ‘zuiver’, maar heeft juist een duidelijke voorkeur voor een grote variatie aan biologisch werkzame stoffen. Dit mogelijk om effectief te kunnen reageren op verschillende bedreigingen. Het is dan ook onwaarschijnlijk dat alle histadines precies dezelfde werking zullen hebben. Wat dat betreft sluit de natuur aan bij moderne medische behandelingswijzen, waarbij tegenwoordig ook vaak cocktails van werkzame stoffen worden ingezet.

Het zal duidelijk zijn dat de evolutie van biologisch werkzame stoffen in menselijk speeksel een geheel andere weg is ingeslagen dan in gifslangen. Waar iemand zich spreekwoordelijk ‘terugtrekt om zijn wonden te likken’, mag op basis van de in speeksel aanwezige biologisch werkzame stoffen, in combinatie met het schoonhouden van de wond door likken, verondersteld worden dat het likken van wonden in principe een verstandige behandeling is. Ook zonder de betrokken verdedigende biologisch werkzame stoffen te kennen, kan wat dat betreft dus rustig vertrouwd worden op onze duizenden jaren oude ervaringen.

 

Hirudotherapie: bloed uit, biologisch werkzame stoffen in?

Hirudotherapie is de behandeling van aandoeningen met de biologisch werkzame stoffen uit het speeksel van medicinale bloedzuigers. Deze bloedzuigers zuigen wat bloed, maar ‘betalen’ hun ‘slachtoffers’ hiervoor door het leveren van wat medicinaal werkzame stoffen. Zij worden al sinds de grijze oudheid medicinale bloedzuigers genoemd, omdat mensen al vele duizenden jaren ervaring hebben met het gebruik ervan bij gezondheidsklachten. De oorsprong van dit gebruik is uiteraard in nevelen gehuld. Maar net als bij vele andere medische methoden zal het wel op zuivere ervaringsfeiten zijn gebaseerd. Iets als het gebruik van spinrag bij wondbehandeling, een methode waar tegenwoordig misschien vreemd naar gekeken wordt, maar die, zoals later kon worden aangetoond, zeker effectief is bij het ontbreken van andere desinfecterende middelen voor wondbehandeling.

In het speeksel van medicinale bloedzuigers bevinden zich, ook dit dier heeft in zijn specialisatie op zoogdieren al een lange evolutie achter de rug, stoffen die het zuigen van bloed bevorderen. Daartoe spuiten zij na het doorboren van de huid, voordat zij bloed gaan zuigen, met hun speeksel eerst een mengsel van pijnverdovende, bloedstolling remmende en vaatverwijdende stoffen in. Het gaat dus ook hier weer om de gezamenlijke werking van deze stoffen. Elk van de stofgroepen afzonderlijk zal voor het beoogde effect onvoldoende zijn.

In het speeksel van medicinale bloedzuigers aanwezige bloedstolling remmende stoffen worden hirudines genoemd. Dit zijn eiwitten opgebouwd uit 65 aminozuren. Het gaat ook hier dus weer, zoals in de natuur gebruikelijk, om verschillende varianten. Hirudines voorkomen de bloedstolling en kunnen zelfs actief bloedstolsels oplossen. Omdat het geen bijeffecten heeft op andere serumeiwitten, vormt het een alternatief voor het in de gezondheidszorg bij het voorkomen van bloedstolling meer gebruikelijke heparine.

Hirudine wordt tegenwoordig in de farmaceutische industrie geproduceerd met behulp van genetisch gemodificeerde gistcellen. Op basis daarvan zijn weer een aantal afgeleide farmaceutische producten ontwikkeld, zoals despirudin (Refludanᴿ) voor behandeling van onder meer trombose en embolie.

Naast op het bevorderen van bloedzuigen gerichte stoffen zijn in het speeksel van medicinale bloedzuigers al ruim een honderdtal verschillende andere biologisch werkzame stoffen aangetoond. Over de precieze werking van al deze stoffen is helaas nog maar weinig onderzoek gedaan. Het grote probleem daarbij is de identificatie van afzonderlijke stoffen en de bepaling van de mogelijke werkingen daarvan. Dit waar het waarschijnlijk is dat de waargenomen effecten in de hirudotherapie juist het resultaat zijn van de biologische werking van combinaties van stoffen uit het mengsel.

Het gebruik van bloedzuigers in de geneeskunde heeft in de 70-er jaren van de vorige eeuw een comeback gemaakt bij de microchirurgie. Dit om de doorbloeding te bevorderen in huidtransplantaten en andere weefsels om daarmee bloedstuwing te voorkomen. Over het nut daarvan bestaat geen enkele twijfel. Bij andere klinische toepassingen van medicinale bloedzuigers is dat veel minder het geval. Wereldwijd is de hirudotherapie onder meer gericht op de behandeling van spataderen, spierpijnen, trombose en gewrichtsontstekingen. In Nederland wordt, naast deze algemene toepassingen, hirudotherapie ook met succes gebruikt bij de bestrijding van klachten als migraine en Meunière. Wetenschappelijk onderzoek naar effectiviteit van al deze toepassingen is echter schaars. Wat dat betreft zou er met klinische studies naar de werkzaamheid van de hirudotherapie, en naar de verschillende daarbij betrokken natuurlijke biologisch werkzame stoffen in het speeksel bloedzuigers, nog een wereld aan kennis zijn te winnen.

Dr. P. Hagel

Dolf Boddeke

Dolf Boddeke, 1 augustus 1934, Amsterdam. Studeerde biologie aan de Universiteit van Amsterdam van 1952 tot 1959 en behaalde aldaar op 22 maart 1961 de doctorstitel met een proefschrift getiteld ‘The life history of Prosthogonimus ovatus’. Dit is een worm (trematode) waarvan het volwassen stadium voorkomt in vogels. In 1959 werd hij aangesteld als bioloog bij het Rijksinstituut voor Visserijonderzoek waar hij zich vooral bezighield met de biologie van garnalen, garnalenvisserij en kweek- en beleidsadvisering. Daar oude liefde niet roest, is hij zijn interesse in de fascinerende levensgeschiedenis van (parasitaire) wormen nooit kwijtgeraakt!

De relatie van de medicinale bloedzuiger met zijn gastheren

In de  relaties die in de natuur bestaan tussen diersoorten, neemt die tussen de medicinale bloedzuiger en zijn gastheren een bijzonder plaats in. Dat is op zichzelf al bijzonder, want deze relaties kunnen zeer verschillen. Simpel lijkt bijvoorbeeld de relatie tussen roofdier en prooi. De leeuw eet het lam, het lam doet niets terug en krijgt niets terug. Zelfs in dit geval kan het echter ook  anders. Garnalen bijvoorbeeld worden door tal  van vissen gegeten. Maar die garnalen eten op hun beurt dezelfde vissen als die nog  zeer klein zijn !

Ingewikkelder relaties ontstaan, als een soort een andere soort nodig heeft voor zijn ontwikkeling. Een parasiet bijvoorbeeld heeft een gastheer nodig . Het woord parasiet heeft een ongunstige klank. Het suggereert eenrichtingsverkeer, met de parasiet als profiteur en de gastheer als slachtoffer. Dat komt  voor maar is lang  geen regel. De parasiet heeft er namelijk geen belang bij zijn gastheer ernstige of zelfs fatale schade toe te brengen. Het tegendeel is eerder het geval. Vaak ondervindt de gastheer geen enkele schadelijke invloed van de parasiet, die dan (veel vriendelijker) wordt aangeduid als commensaal.

Soms ook  profiteren  beide soorten van elkaar op ongeveer gelijk niveau. In Afrika leven kleine vogels, ossenpikkers genaamd,  voornamelijk bij of zelfs bovenop grote zoogdieren als buffels. De buffels trekken tal van stekende insecten aan die door de ossenpikkers worden gegeten, tot profijt  van beide partijen.

Hirudo medicinalis is een pure waterbewoner die voor zijn voortplanting het bloed nodig heeft van land bewonende zoogdieren! Dat maakt  het tot stand brengen van het noodzakelijke contact tot een probleem. Sommige zuigwormen( Trematoda), lossen dit op door tussenstadia die in tussengastheren, zoals  slakken en libellen(larven) tot ontwikkeling komen.  De  levenscyclus van de medicinale bloedzuiger is echter uiterst simpel. Uit eieren, gelegd in een waterig milieu, komen kleine exemplaren die uitgroeien tot volwassen dieren. Er is geen tussenstadium.

De medicinale bloedzuiger moet daarom zijn gastheer iets  aanbieden om  hem het water in te lokken. Dit zal u misschien verbazen, maar zoiets is in de natuur heel gebruikelijk. Om het contact met hun gastheer tot stand te brengen of sterk te bevorderen, spelen parasieten en commensalen, op allerlei vaak  verbazingwekkende manieren, in op de levenswijze , gedrag of geprefereerd voedsel  van de gastheer. De trukendoos van Moeder Natuur is zeer gevarieerd.

Wat heeft de medicinale bloedzuiger zijn gastheren te bieden in ruil voor minieme hoeveelheden (5-7 ml) bloed?  Dat is medische hulp. De bloedzuiger beschikt over warmte percipiërende orgaantjes en richt zich daarmee op plaatsen op zijn gastheer met een verhoogde temperatuur. Dat zijn  vaak ontstekingen.  Door biochemisch onderzoek in recente jaren, in het bijzonder door de Russische onderzoekster Baskova en haar medewerkers, zijn  in het speeksel  van Hirudo medicinalis niet minder dan 115 werkzame stoffen aangetoond. Ging het alleen om het zuigen van bloed dan zou één anti-stollingsmiddel zoals Hirudine volstaan. Maar dit is een ware apotheek. Wat al die stoffen doen, alleen of in combinatie,  is nog niet volledig uitgezocht.

Maar dàt ze wat doen is zeer  duidelijk. Hirudo therapie wordt namelijk ook met succes toegepast bij huisdieren. Een koe spreekt natuurlijk geen oordeel uit over de behandeling. Maar boeren, die de (in hun ogen altijd te hoge) rekening van de dierenarts moeten  betalen, kijken  zeer kritisch of zij resultaat zien voor hun  geld. En als er geen resultaat zou zijn, zou de dierenarts al gauw niet meer welkom zijn met bloedzuigers. En dat is, buiten Nederland, bepaald niet het geval.

Deze splitsing in de diergeneeskunde  van patiënt (huisdier) en de beoordelaar van het resultaat van de behandeling  ( boer), is ook voor Hirudo therapie bij mensen van grote waarde, omdat een zogenaamd  placebo effect wordt uitgesloten !  Placebo effecten zijn een groot  probleem in de medische wetenschap. Vaak kan 30-40 % van de heilzame werking van geneesmiddelen  worden toegeschreven aan de positieve, psychische werking die uitgaat op patiënten van het idee dat men met een effectief middel wordt behandeld.  Het effect van medicijnen moet daarom het placebo effect duidelijk  overstijgen. Dit significant vaststellen is meestal  moeilijk en altijd kostbaar.

In 2010 verscheen het boek `Blutegeltherapie bei Tieren” van de Duitse dierenarts Anke Henne. In de inleiding van dr. Manfred Roth staat te lezen: “Steeds weer bereiken mij berichten, bijvoorbeeld ui t India en Griekenland, dat  runderen met gewrichtsproblemen bij voorkeur wateren  rijk aan bloedzuigers opzoeken om deze, naar het schijnt, dikwijls volkomen genezen weer te verlaten”.  Deze observaties zijn in lijn met het opmerkelijke succes van Hirudo therapie bij mensen met artritis in hun handen.

Gewrichtsproblemen, waardoor een koe kreupel loopt, zijn gemakkelijk waar te nemen. Maar het enorme arsenaal aan werkzame stoffen in zijn speeksel, stelt de bloedzuiger kennelijk in staat om een hoefdier ook te behandelen als het zich om geheel andere redenen onwel of ziek voelt. Zo bouwen de bloedzuigers een vast bestand op  van tevreden patiënten die geregeld terugkomen . Want hoefdieren hebben een goed geheugen. Wij spreken niet voor niets van een olifantsgeheugen. Bovendien, dieren kijken naar elkaar en leren van elkaar. Biologisch bijzonder is dat  de balans tussen winst en verlies hier zo duidelijk doorslaat naar de kant van de gastheer  wat, voor zover mij bekend,  uniek is.

Buiten het kleine aantal soorten van medicinale bloedzuigers ( die vooral slechts  geografisch van elkaar verschillen), is van bloedzuigers geen medicinale werking bekend. Dit lijkt te danken aan het feit dat deze bloedzuigers geen problemen hebben bij het maken van contact met hun gastheren. Vaak zijn  die gastheren eveneens waterbewoners,  zoals vissen en eenden. Ook leven bloedzuigers in de nattigheid van tropische  regenwouden, waar de scheiding van water en land veel minder scherp is dan elders. De bloedzuiger heeft daar geen extra voorzieningen nodig  om contact met zijn gastheer te maken. Geduld volstaat !

 

Waarom een come back van de medicinale bloedzuiger ?

Een belangrijke vraag is:  waarom is de duizenden jaren oude Hirudo therapie, zeker in Nederland, zo  lang in onbruik geraakt ?.  De reden lijkt  van historische aard. Halverwege de 19e eeuw begon de westelijke wereld aan  een enorme economische ontwikkeling. Allereerst ging, door het gebruik van guano en later kunstmest, de voedsel productie sterk omhoog. De technische revolutie die rond 1860 begon, werd daardoor mogelijk en de welvaart, zeker van de bovenlaag van de bevolking,  nam zeer toe. Met de welvaart steeg ook de behoefte aan medische zorg. Men berustte niet meer in het feit dat ieder wissewasje de dood ten gevolge kon hebben.

Maar de medische wetenschap hield geen gelijke tred met de technische ontwikkeling en kon daardoor lange tijd volstrekt niet voldoen aan de toegenomen vraag.  Er ontstond een situatie in de medische wereld die in het Duits fraai wordt omschreven met: Wenn man nicht weiss, was, wieso und warum dan gibt man doch Jodkalium”. Behalve kalium jodide werden ook bloedzuigers algemeen gebruikt. De ziekenhuizen waren de echte grootverbruikers. In Frankrijk verbruikten ze in de negentiende eeuw meer dan 1 miljard bloedzuigers (Felix, R. & G. van der Velde, Naturalis, 2000).

De medische wetenschap heeft pas na 1945, een gigantische inhaalslag gemaakt. Door de toepassing van antibiotica, vaccins, verfijnde operatietechnieken en het steeds verder doordringen in de mysteries van levende organismen. Veel ziekten, de gevolgen van ongelukken en aangeboren  afwijkingen, kunnen nu met succes worden behandeld. Een ware zegen.

Maar ook de medische wetenschap van nu heeft geen antwoord op alle gezondheidsproblemen van patiënten. Problemen die de patiënt radeloos maken en de arts hulpeloos. Op de huidige situatie lijkt het gezegde van toepassing:  Men moet geen oude schoenen weggooien voor dat men nieuwe heeft. De medische wetenschap beschikt nu over een kast vol nieuwe schoenen. Maar die schoenen passen niet aan alle voeten. Er is duidelijk nog een plaats in de medische wereld voor de Hirudo therapie die in duizenden jaren zijn nut heeft  bewezen. En die plaats wordt naar verwacht in de komende jaren alleen maar groter. Want de kwaliteit van het leven gaat een steeds grotere rol spelen in ontwikkelde landen. De trend in de moderne medische wetenschap is dan ook: geen symptoom bestrijding maar  repareren ! En Hirudo therapie  past uitstekend in deze trend.

Selectief, zorgvuldig  gebruik van de kleine zwarte apotheker door een gespecialiseerde arts als mevr. Guiliazova, kan baat brengen in tal van anderszins onbehandelbare gezondheidsproblemen. En die zijn  (helaas) nog talrijk.

Dr. R. Boddeke.